Een appel uit Nieuw-Zeeland is soms goedkoper dan een appel van de boomgaard om de hoek. Kippen reizen duizenden kilometers voordat ze als filet op ons bord belanden. Tomaten uit Spanje reizen heel Europa over, terwijl de kassen hier leegstaan. Dit klinkt als een slechte grap, maar het is de realiteit van ons mondiale handelssysteem. En dat is niet alleen verwarrend, het is ronduit absurd!
Wat ooit bedoeld was om tekorten aan te vullen en samenwerking te bevorderen, is uitgegroeid tot een ondoorzichtig, log monster dat zichzelf voedt met schaal, winst en controle... ten koste van mensen, dieren, natuur en onze autonomie.

Wie trekt er eigenlijk aan de touwtjes?
Grote internationale bedrijven, vaak machtiger dan regeringen, bepalen de regels van het spel. Ze ontvangen miljarden aan subsidies, waardoor hun producten kunstmatig goedkoop blijven. Ondertussen vechten kleinschalige boeren, ambachtslieden en lokale producenten voor hun voortbestaan.
Maar het gaat verder: via internationale handelsverdragen kunnen deze bedrijven overheden aanklagen als die wetten maken ter bescherming van mens of milieu. Een verbod op pesticiden? Een wet tegen ontbossing? Bescherming van inheemse gemeenschappen? Alles kan worden gezien als bedreiging van winstverwachting. Bescherming wordt bestraft, want in die logica wordt winst belangrijker dan welzijn.
Wat deze situatie extra schrijnend maakt, is dat er zelden iemand echt verantwoordelijk wordt gehouden voor het veroorzaakte leed. Olielekken, landroof, uitbuiting, watervervuiling, ontbossing, kinderarbeid of uitstervende diersoorten... het zijn vaak onzichtbare gevolgen van onze consumptie. Ze zijn versleuteld in de ketens van productie en verspreid over talloze schakels in verschillende landen. Niemand draagt de eindverantwoordelijkheid. En dus blijft alles doorgaan.
Internationale bedrijven kunnen zich verschuilen achter dochterondernemingen, tussenpersonen, vage constructies en het ontbreken van duidelijke wetgeving. Zelfs als misstanden aan het licht komen, zijn er zelden juridische of financiële gevolgen. En ondertussen draaien ze recordwinsten.
'The global economy doesn't count ecological or social costs. It's a form of legalized irresponsibility.'
Helena Norberg-Hodge
Ver van ons bed
Een groot deel van het probleem is dat we de werkelijke impact van deze wereldeconomie niet direct zien. De palmolie die bossen verwoest in Indonesië, zit in een koekje in onze supermarkt. De kleding die onder erbarmelijke omstandigheden wordt gemaakt in Bangladesh, hangt in een rek met 50% korting. De soja die regenwoud kostte, voedt ons vlees. Maar dat zien we allemaal niet.
Deze afstand maakt het makkelijk om te vergeten, te negeren of simpelweg niet te weten. Zolang de winkels gevuld zijn, de prijzen laag blijven en het nieuws er niet over bericht, lijkt er weinig aan de hand. Maar ondertussen worden ecosystemen vernietigd, gemeenschappen verdreven en de toekomst van volgende generaties opgeofferd voor kortetermijnwinst.

Een wereld vol overbodig transport
In plaats van eten daar te verbouwen waar mensen het nodig hebben, worden producten massaal over de wereld gesleept. Soja uit Zuid-Amerika voedt Europese koeien. Vis uit Scandinavië wordt verwerkt in Azië en komt terug op onze borden. Waarom? Omdat het ‘efficiënter’ en goedkoper lijkt binnen het huidige systeem. Omdat arbeid elders goedkoper is. Omdat we voedsel zijn gaan behandelen als handelswaar in plaats van levensbron.
Elke container die wordt verscheept, elke vrachtwagen die kilometers maakt, telt mee in het bruto binnenlands product. Groei, noemen we dat. Maar wat groeit er werkelijk?
Niet de mensen die het land bewerken. Niet de biodiversiteit, de bodem of het water. Wat groeit, is de macht van bedrijven, de kloof tussen rijk en arm, en de schade aan de planeet. Wat groeit, is onze afhankelijkheid van een systeem dat roofbouw pleegt... op grond, op arbeid en op het leven zelf.
Voedsel is niet langer iets van de gemeenschap, maar van de markt. Ambacht en nabijheid zijn verdrongen door efficiëntie en standaardisatie. En terwijl de wereldhandel verder raast, raken we zelf steeds verder verwijderd van de oorsprong van wat we eten en gebruiken.
'In Ladakh, I saw how quickly people’s self-respect was eroded when they were made to feel ‘poor’ by comparison with Western lifestyles.'
Helena Norberg-Hodge, Ancient Futures
Over Local Futures en de films die mijn ogen opende
Een belangrijke bron van inspiratie voor dit blog en deze website is het werk van de stichting Local Futures, opgericht door Helena Norberg-Hodge. Deze internationale organisatie zet zich in voor het versterken van lokale gemeenschappen, voedselsoevereiniteit en kleinschalige economieën, als antwoord op de destructieve impact van globalisering. Ze maken krachtige en indringende documentaires die laten zien dat een ander pad mogelijk is.
De documentaires “The Economics of Happiness” en "Ancient futures: Learning from Ladakh" van Local Futures waren voor mij een keerpunt. Het was de eerste keer dat ik zo helder zag hoe ons mondiale economische systeem veel van de huidige problemen veroorzaakt en dat de oplossing dichterbij ligt dan we vaak denken.
In de films wordt onder meer het verhaal verteld van Ladakh, een berggebied in het noorden van India. Ladakh was eeuwenlang grotendeels afgesloten van de buitenwereld. De mensen leefden er in harmonie met hun omgeving, zelfvoorzienend, met sterke gemeenschapsbanden, weinig armoede en nauwelijks milieuschade. Maar toen er in de jaren ’70 een weg werd aangelegd en Ladakh werd opengesteld voor toerisme en handel, veranderde alles.
Met de komst van westerse invloeden (scholen, reclame en buitenlandse producten) ontstond er ineens vergelijking, onzekerheid, en het gevoel ‘achter te lopen’. Jongeren begonnen te geloven in de beloften van de Amerikaanse droom: dat geluk ligt in consumptie, geld, modern onderwijs en ‘ontwikkeling’. Maar in plaats van vooruitgang volgden de problemen snel: milieuvervuiling, werkloosheid, voedselimport, afhankelijkheid van externe markten, en een verlies van eigenwaarde en gemeenschapszin.
Wat me diep raakte, was dat de welvaart en levenskwaliteit van de mensen in Ladakh juist achteruitging naarmate de globalisering toenam. Niet omdat zij minder werden, maar omdat ze hun verbinding met het lokale kwijtraakten.
Het verhaal van Ladakh is geen uitzondering. Het laat zien wat er wereldwijd gebeurt wanneer lokale, verbonden samenlevingen worden losgetrokken uit hun eigen ritme en logica en worden onderworpen aan het industriële, winstgedreven systeem. Tegelijkertijd toont het ook de weg vooruit: terug naar lokaal, naar autonomie en naar menselijke maat.

De weg terug begint dichtbij
Er gloort hoop. Steeds meer mensen kiezen bewust voor anders. Ze telen weer hun eigen groenten, ondersteunen lokale boeren, kopen handgemaakt en ruilen, delen en repareren. Ze maken zich los van het systeem, stap voor stap, en bouwen iets nieuws op: samen, verbonden met de aarde, met aandacht voor kwaliteit en relatie.
Niet uit nostalgie, maar uit wijsheid. Omdat ze voelen dat de toekomst lokaal is. Dat ware overvloed zit in diversiteit, verbinding, vakmanschap en veerkracht. Niet in massa, snelheid en rendement.
De wereldhandel is gek geworden. Maar wij zijn dat niet.
We kunnen opnieuw kiezen. Voor nabijheid. Voor verantwoordelijkheid. Voor verbondenheid.
Kies voor lokaal. Vraag waar je eten vandaan komt. Steun de mensen in je buurt. Bouw mee aan een nieuwe economie, van onderop. Maak iets met je handen. Deel met je buren. Plant iets. Ruik de aarde. En weef jezelf terug in het web van het leven.
Want de échte revolutie begint... dichtbij.
Reactie plaatsen
Reacties