Steeds vaker zie je het: kinderen die liever binnen blijven, op de bank met een scherm, dan naar buiten gaan om te rennen, te ontdekken of gewoon wat te hangen. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien een keuze, een kwestie van voorkeur. Maar wat als het iets anders is? Wat als kinderen niet stoppen met buiten spelen omdat ze niet willen, maar omdat ze het zijn verleerd?
Buitenspelen vraagt om nieuwsgierigheid, om een gevoel van vrijheid, om een basisvertrouwen in je eigen lichaam. Als die dingen te weinig gevoed worden omdat het druk is, omdat het schoolritme strak is, omdat er steeds minder ruimte is voor spelen dan verschraalt de zin in buiten. De natuur voelt dan vreemd, traag, onhandig. En een scherm, dat altijd iets spannends biedt, wint het dan bijna altijd.
Ondertussen groeit het aantal kinderen met stressklachten, concentratieproblemen en depressieve gevoelens. Als we dat normaliseren, verliezen we iets essentieels uit het oog: het probleem zit niet in het kind, maar in het systeem waarin het zich moet voegen.
Kinderen zijn niet ‘lui’, ‘moeilijk’ of ‘te gevoelig’. Ze zijn een spiegel. Als ze niet meer naar buiten willen, is dat geen gebrek aan motivatie. Het is een signaal dat ze zich vervreemd voelen van iets wat ooit vanzelfsprekend was. De vraag is: durven wij te luisteren?
In deze blog onderzoek ik hoe het schoolsysteem bijdraagt aan die vervreemding en vooral: hoe het ook anders kan. Een pleidooi voor onderwijs dat weer ruimte maakt voor voelen, bewegen ,verwonderen en verbinding.

Hoe het systeem ons vormt (en vervormt)
Ons huidige schoolsysteem is grotendeels ontworpen rond het hoofd, in plaats van rond het lichaam. De nadruk ligt op cognitieve prestaties: rekenen, taal, stilzitten, luisteren, toetsen maken. Kinderen brengen het grootste deel van hun schooldag zittend door in een lokaal, vaak onder kunstlicht, losgekoppeld van ritme, beweging, de gemeenschap en hun natuurlijke omgeving. Wat er niet in cijfers te vatten is, zoals voelen, spelen, ervaren, verwonderen, krijgt nauwelijks ruimte.
Dit systeem is niet neutraal of toevallig ontstaan, het komt voort uit een heel specifiek idee over mens en maatschappij. De wortels liggen in het Pruisische onderwijssysteem van de 18e en 19e eeuw: een model dat werd ontworpen met één helder doel voor ogen: gehoorzame, goed functionerende burgers vormen, die passen in een strak georganiseerde staat.
Dit systeem bracht standaardisatie, klassen gerangschikt op leeftijd, centrale controle, gestructureerde leerplannen en een duidelijke hiërarchie tussen leraar en leerling. Kinderen leerden luisteren naar een autoriteit, informatie herhalen en reproduceerbaar presteren op toetsmomenten, in rijen en in stilte. Het ging niet zozeer om zelfontplooiing, verwondering of creativiteit, maar om vorming tot discipline en uniformiteit.
En hoewel onze samenleving inmiddels totaal veranderd is, dragen we de kern van dat systeem nog steeds met ons mee. Denk aan de bel die de schooldag opdeelt, de nadruk op cognitieve prestaties, het beoordelen met cijfers, de scheiding tussen vakken, tussen hoofd en lichaam. Het idee dat leren vooral serieus, stil en gestructureerd moet zijn, is niet natuurlijk. Het is aangeleerd, ontworpen, en ooit bedoeld om een bepaalde orde in stand te houden.
De tragiek is dat dit systeem steeds minder past bij de wereld waarin kinderen nu opgroeien. Het vraagt aanpassing van het kind, in plaats van dat het zich aanpast aan het kind. En wie zich niet moeiteloos kan voegen, krijgt al snel het label ‘lastig’, ‘afwijkend’, of zelfs ‘ziek’.
'Education has been the strategy to 'make us fit' in the system.'
Thais Mantovani
Wat we hierdoor verliezen...
Wat staat er eigenlijk op het spel als kinderen vervreemden van hun lichaam, hun emoties, hun intuïtie en hun natuurlijke omgeving? Het antwoord is simpel én zorgwekkend: we raken iets fundamenteels kwijt. Kinderen verliezen lichaamsbewustzijn; het vermogen om te voelen wat hun lichaam nodig heeft, om grenzen te herkennen, om zich verbonden te voelen met zichzelf. Ook verdwijnt er ruimte voor creativiteit, voor spel, voor verwondering. De natuur is geen luxe, geen extraatje; ze is ons thuis, onze leefwereld waarin kinderen leren met al hun zintuigen, waarin ze ontdekken, voelen, ruiken, vallen en weer opstaan. Zonder die ervaringen droogt de empathie op en verliezen ze het vermogen om zich verbonden te voelen met andere mensen en met de aarde.
Misschien zie je het zelf wel, als ouder of leerkracht: een kind dat gespannen is, niet kan stilzitten maar ook geen energie kwijt kan, dat ongemotiveerd is, zich snel verveelt maar ook overprikkeld raakt, boos wordt. Het zijn signalen dat er iets niet klopt. Niet in het kind, maar in het systeem waarin het moet functioneren!
Leren is leven
We leven in een tijd waarin ecologische crises, sociale verdeeldheid en spirituele vervreemding steeds zichtbaarder worden. Toch bereidt het grootste deel van wat we tegenwoordig ‘onderwijs’ noemen ons voor op een wereld die we eigenlijk niet langer willen. Het traint ons om ons aan te passen aan systemen die de aarde schaden, het leven devalueren en ongelijkheid in stand houden. Het vraagt ons om te presteren, te produceren en te concurreren. Zelden om te vertragen, te voelen of te fantaseren.
Over de hele wereld dragen onderwijssystemen dezelfde sporen van afscheiding in zich. Ze halen leren los van het leven, mensen los van hun omgeving, kennis los van wijsheid. Kinderen wordt vroeg geleerd dat succes meetbaar is in cijfers, diploma’s en status en dat erbij horen soms betekent dat je een deel van jezelf moet inleveren.
We zitten vast in een systeem dat niet bedoeld is om te bloeien, maar om te overleven, terwijl juist nu de wereld vraagt om radicale vernieuwing.
Ondanks de beperkingen van het huidige systeem is onderwijs een krachtig middel voor verandering: het vormt niet alleen wat we weten, maar ook hoe we de wereld en onze plek daarin begrijpen. Het beïnvloedt onze diepste overtuigingen over wat waar, waardevol en mogelijk is.
Mensen zijn verhalende wezens. We geven betekenis door verhalen en die verhalen bepalen hoe we handelen, wat we beschermen, waar we geloven dat we bij horen. Onderwijs is in essentie een ruimte voor betekenisgeving. Het kan dominante mythes over scheiding en schaarste versterken, of ruimte creëren voor nieuwe verhalen die geworteld zijn in verbondenheid, wederkerigheid en regeneratie. Om onze systemen te transformeren, moeten we eerst de verhalen transformeren die ze in stand houden. En onderwijs is waar die verhalen gevoed worden.
'The revolution will not take place in a classroom. In wildness is the preservation of the world.'
Carol Black
Hoe het ook kan
Gelukkig zijn er alternatieven. Onderwijs hoeft niet te betekenen dat een kind vijf dagen per week stilzit aan een tafel. Het kan ook een plek zijn waar een kind beweegt, ontdekt, voelt en samenwerkt. Waar het hele wezen meedoet; hoofd, hart en handen. Onderwijs dat niet alleen de linkerhersenhelft activeert: taal, logica, structuur. Maar ook de rechter: creativiteit, intuïtie, verbeeldingskracht. Onderwijs dat geworteld is in de gemeenschap, de plek waar het kind woont, met aandacht voor de seizoenen, natuurlijke ritmes, spel en beweging.
Stel je een ochtend voor waarin kinderen buiten leren tellen met stenen, schrijven met hun vingers in zand, samen hutten bouwen en verhalen verzinnen op basis van wat ze zien en horen. Waar samenwerken belangrijker is dan winnen, waar ieders talent telt of dat nu muzikaal, creatief, praktisch of sociaal is. In zo’n omgeving krijgt het lichaam weer een plek in het leren, net als spel, natuur en verwondering.
Kleine initiatieven laten al zien hoe het anders kan; Een bosschool waar kinderen samenkomen rond het vuur om te verbinden en verhalen te vertellen, waar ze bezig zijn met de helende kracht van planten en met oude ambachten. Een permacultuur-boerderijschool waar kinderen leren over bodem, voedsel en kringlopen. Een democratische school waar leerlingen zelf mogen meebeslissen over wat en hoe ze leren. Een wijkleerplek waar jong en oud elkaar ontmoeten, waar leren plaatsvindt op straat, in de buurttuin, in het leven zelf.
Ook internationaal ontstaan er bewegingen die het onderwijs heruitvinden; de Reggio Emilia-benadering in Italië, waar kinderen hun leerproces vormgeven via kunst, beweging en samenwerking, en de omgeving als ‘derde pedagoog’ fungeert. Of unschooling-gemeenschappen, waarin leren niet gebonden is aan lesmethodes, maar voortkomt uit nieuwsgierigheid, levenservaring en autonomie.
Het zijn geen grote revoluties, maar kleine verschuivingen met grote impact. Bakens van hoop in een systeem dat toe is aan vernieuwing.

Een oproep tot verandering
Als we willen dat kinderen opgroeien tot bewuste, verbonden en veerkrachtige mensen, dan moeten we hen ook die kwaliteiten laten oefenen. Niet alleen in theorie, maar in het echte leven, met hun lichaam, hun zintuigen en hun omgeving. Dat vraagt om méér dan een ander lesrooster; het vraagt om een fundamenteel andere visie op wat leren (en het leven) werkelijk is, en wat een kind nodig heeft om te groeien en bloeien. Een verschuiving van competitie naar samenwerking, van controle naar nieuwsgierigheid, van onderdrukken naar stimuleren. Onderwijs dat kinderen voorbereidt op het leven. Als actieve, betrokken en verbeeldingsrijke leden van hun gemeenschap.
In plaats van onze kinderen te blijven volstoppen met brokjes informatie en hen te trainen voor gestandaardiseerde toetsen, zouden we ons kunnen afvragen: leiden we hen op tot goede toetsmakers, of tot wijze mensen? Want wijsheid is iets anders dan feitenkennis. Wijsheid groeit in relatie tot de wereld, ontstaat uit ervaring, uit verwondering, uit het leren omgaan met het onbekende. Wijsheid vraagt om ruimte om te voelen, te vragen, te falen, opnieuw te proberen. En daarin begeleid te worden, niet beoordeeld.
Daarom een oproep, aan ouders én beleidsmakers: laten we samen opnieuw kijken naar hoe we onderwijs vormgeven. Laten we kinderen niet langer trainen in het afvinken van juiste antwoorden, maar leren luisteren naar wat hun lichaam al weet. Laten we natuur, spel en samenwerking niet langer zien als ‘extra’s’, maar als essentieel onderdeel van opvoeding en ontwikkeling. Laten we een verschuiving maken van dominantie naar wederkerigheid, van fragmentatie naar heelheid, van prestatie naar aanwezigheid, van doen naar zijn. Laten we ruimtes creëren waar kennis niet wordt ontgonnen, maar gecultiveerd. Waar leren ontstaat in relatie tot het land, tot elkaar en tot het leven zelf.
Laten we stoppen met het klaarstomen van kinderen om mee te draaien in een systeem dat hen vormt tot radertjes van de industriële machine en beginnen met hen op te voeden tot verbonden, vrije en wijze mensen die de wereld met hart en ziel kunnen vernieuwen.
'Onderwijs gaat niet over het vullen van hoofden, maar over het naar boven halen van wat al levend is in hen.'
De beweging is al begonnen. Overal bloeien initiatieven die ons herinneren aan wat leren werkelijk kan zijn. Transformatie is niet alleen mogelijk, ze leeft al.
Reactie plaatsen
Reacties