De illusie van vooruitgang. We leven in een tijd waarin alles sneller, slimmer en efficiënter lijkt te gaan dan ooit. Met een paar klikken bestellen we eten, navigeren we over de hele wereld, en laten we slimme apparaten onze dagelijkse keuzes bepalen. We noemen het vooruitgang. Maar wat als het dat niet is?
Wat als deze technologische en maatschappelijke “vooruitgang” ons niet krachtiger maakt, maar juist hulpelozer? Wat als we, in onze zoektocht naar gemak en comfort, iets wezenlijks zijn kwijtgeraakt: onze zelfredzaamheid, onze verbondenheid met de natuurlijke wereld en ons vertrouwen in ons eigen kunnen?
Want terwijl onze machines intelligenter worden, raken wij iets afgeleerd. Iets essentieels. We kunnen niet meer zelf ons voedsel verbouwen, ons huis verwarmen zonder systemen of onze ouderen verzorgen zonder instellingen. We zijn de basale vaardigheden kwijt die ons ooit onafhankelijk maakten en nu zijn we afhankelijk van systemen die vooral draaien op winst in plaats van welzijn. We noemen het ontwikkeling, maar het lijkt verdacht veel op afbouw van menselijkheid.

Van moestuin naar supermarkt: hoe we onze autonomie inruilden voor afhankelijkheid
Er was een tijd dat bijna iedereen wist hoe voedsel groeide. Niet als kennis uit een boek, maar als levende ervaring. We wisten wanneer we moesten zaaien en hoe we moesten oogsten, conserveren en delen. De bodem was een bondgenoot, geen abstract gegeven. Voedsel verbouwen was geen hobby, maar een levenswijze. En daarmee ook: een vorm van vrijheid.
Vandaag weten velen van ons niet eens meer waar hun eten vandaan komt. We halen het uit supermarkten waar groente verpakt ligt in plastic, het hele jaar door beschikbaar. Mango's in januari, aardbeien in december, alles lijkt maakbaar. Maar wat we winnen aan gemak, verliezen we aan grip. We zijn afhankelijk geworden van mondiale voedselketens die in handen zijn van een paar grote spelers. Spelers die zelden voedsel maken om te voeden, maar vooral om te verdienen.
Deze afhankelijkheid maakt ons kwetsbaar. Een verstoring in de keten, droogte, oorlog of inflatie, en de schappen zijn leeg. We hebben geen plan B, omdat we niet meer weten hoe. En dus geloven we dat we niet zonder deze systemen kunnen. We leren het onze kinderen ook niet meer. Zo ontstaat aangeleerde hulpeloosheid, een stille vorm van ontwrichting, vermomd als vooruitgang.
En het gaat verder dan alleen voedsel. Dit patroon komt overal in terug; in zorg, kleding, technologie en zelfs onze waarneming van de natuur. We vertrouwen op het systeem, omdat we onszelf niet meer vertrouwen.
'De moderne mens is omringd door gemak, maar verhongert naar verbinding.'
Vrij naar Wendell Berry
Zorg zonder gemeenschap: de prijs van georganiseerde eenzaamheid
Vroeger waren zorg en nabijheid geen diensten, ze waren verweven met het leven zelf. Ouderen woonden niet afgezonderd in instellingen, maar bleven in de kring van familie en buren. Baby’s groeiden op in de nabijheid van meerdere verzorgers. Geboorte, ziekte, sterven, rouw, het werd gedragen door een netwerk van mensen. Er was geen draaiboek voor, maar wel een ritme. Een menselijke maat.
Vandaag is zorg geprofessionaliseerd en geïnstitutionaliseerd. Ouders laten hun kinderen op jonge leeftijd achter in kinderdagverblijven, vaak niet uit vrije keuze maar uit economische noodzaak. Ouderen eindigen in verzorgingstehuizen, ver weg van het gewone leven. En wie psychisch worstelt, wordt vaak doorverwezen naar loketten, wachtlijsten of protocollen.
Deze systemen zijn ontstaan met de belofte van vooruitgang; zorg op maat, deskundigheid, efficiëntie. Maar ze hebben ook iets kostbaars uit handen genomen: de vanzelfsprekende nabijheid van de gemeenschap. De spontane zorg die voortkomt uit relatie, niet uit beroep. De menselijke aanwezigheid die geen tijd rekent.
We zijn zorg gaan uitbesteden omdat we het zelf niet meer aankunnen. Niet omdat we zwakker zijn geworden, maar omdat we het niet meer samen doen en omdat we druk zijn met zogenaamde belangrijke andere dingen. En dus raken we, net als bij voedsel, afhankelijk van systemen die niet altijd draaien op compassie, maar op kostenplaatjes, beleidsmodellen en tijdslots van 15 minuten.
En in die afhankelijkheid groeit het gevoel van eenzaamheid. Niet alleen bij wie zorg ontvangt, maar ook bij wie haar moet leveren binnen een systeem dat niet luistert naar het lichaam, noch naar het hart.
Slimme apparaten, domme mensen: het verlies van intuïtieve wijsheid
Onze voorouders leefden samen met de natuur. Ze lazen de wolken als berichten, volgden de stand van de sterren, hoorden in de stilte van een bos of er gevaar dreigde. Ze kenden de richting van de wind, de geur van regen die op komst was en het ritme van de seizoenen, niet als kennis, maar als ervaring. Het was een vorm van intelligentie die niet in boeken stond, maar in het lichaam woonde.
Vandaag zijn we die intelligentie grotendeels kwijtgeraakt. We gebruiken navigatie om door onze eigen woonplaats te rijden. We checken de weer-app om te weten of we een jas nodig hebben. We vertrouwen meer op technologie dan op onze eigen zintuigen. En ondertussen krimpt dat zintuiglijk weten in ons, tot het nauwelijks meer spreekt.
We noemen het vooruitgang: dat onze apparaten dingen beter kunnen dan wij. Maar wat als het in werkelijkheid een vorm van afgeleerde zelfstandigheid is? Een ontkoppeling van onze eigen wijsheid? Wat als we, door voortdurend uit te besteden aan machines, zelf iets wezenlijks zijn kwijtgeraakt, namelijk het vertrouwen in onze eigen waarneming, intuïtie en beslisvaardigheid?
Dit is geen pleidooi tegen technologie, maar tegen afhankelijkheid. Tegen het idee dat we niet meer kunnen weten zonder scherm, niet meer kunnen voelen zonder bevestiging van buitenaf. Terwijl juist die innerlijke wijsheid essentieel is voor betekenis, voor verbinding en daarmee voor levenskwaliteit.
Want als wij niet meer weten hoe te luisteren naar onze zintuigen, wie doet het dan nog voor ons?
'Vooruitgang is pas waardevol als het ons dichter bij onszelf brengt, niet verder ervandaan.'
Terug naar voorwaarts: een nieuw soort vooruitgang
Wat we vooruitgang noemen, blijkt vaak afstand. Afstand van de aarde, van elkaar, van onszelf. In de naam van efficiëntie en comfort zijn we vergeten hoe rijk het leven was toen we nog wisten hoe het gecreëerd werd... met handen, met tijd en met aandacht.
Maar het goede nieuws is: wat is afgeleerd, kan ook weer herinnerd worden. Zelfredzaamheid is geen luxe voor enkelen, het is ons geboorterecht. We kunnen weer leren hoe we voor ons eigen voedsel zorgen, hoe we elkaar dragen in tijden van kwetsbaarheid, hoe we zélf weten, met ons lichaam, met onze intuïtie, met onze zintuigen.
We hoeven niet terug naar het verleden, maar wel terug naar verbinding. Naar een manier van leven waarin technologie niet de meester is, maar de dienaar. Waarin gemeenschap weer een dragende kracht is. Waarin we onze kinderen grootbrengen in nabijheid, niet in schema’s. En waarin we weer zelf de touwtjes in handen nemen over hoe we leven, zorgen, eten, sterven en liefhebben.
De eerste stap? Herinneren dat je niet hulpeloos bent. Dat alle wijsheid al in je zit. En dat échte vooruitgang niet zit in wat we aan de buitenkant bouwen, maar in wat we vanbinnen herstellen.

Reactie plaatsen
Reacties